ECLI:NL:CRVB:2015:3308
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstand wegens schending van de inlichtingenverplichting
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 29 september 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. Appellante ontving sinds 1 oktober 2010 bijstand op grond van de Wet werk en bijstand, maar heeft haar inlichtingenverplichting geschonden door niet te melden dat zij per 12 januari 2011 naar Tunesië was geëmigreerd. Het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam heeft daarop de bijstand van appellante met terugwerkende kracht ingetrokken en de gemaakte kosten teruggevorderd. Appellante heeft in hoger beroep aangevoerd dat zij slechts tijdelijk bij vriendinnen verbleef en niet op de hoogte was van haar uitschrijving uit de gemeentelijke basisadministratie.
De Raad heeft vastgesteld dat appellante na een gerechtelijk vonnis de woning op het uitkeringsadres diende te verlaten en dat zij het college niet heeft geïnformeerd over haar vertrek. Hierdoor kon het recht op bijstand niet worden vastgesteld. De Raad oordeelde dat de intrekking van de bijstand niet beperkt was tot een bepaalde periode, waardoor de beoordeling de periode van 12 januari 2011 tot en met 16 augustus 2011 besloeg. De Raad heeft geconcludeerd dat appellante niet aan haar inlichtingenverplichting heeft voldaan, wat een grond vormt voor de intrekking van de bijstand. De aangevallen uitspraak van de rechtbank is bevestigd, en er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.