ECLI:NL:CRVB:2015:3302
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake bijstandsverlening met terugwerkende kracht onder de Wet werk en bijstand
In deze zaak heeft appellant hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant, die zijn beroep tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Eindhoven ongegrond had verklaard. Appellant had op 24 oktober 2012 een aanvraag om bijstand ingevolge de Wet werk en bijstand (WWB) ingediend, met als gewenste ingangsdatum 1 augustus 2012. Het college had bij besluit van 1 februari 2013 bijstand toegekend vanaf 2 november 2012, en bij een later besluit de ingangsdatum van de bijstand vastgesteld op 24 oktober 2012. Appellant stelde dat hij recht had op bijstand met terugwerkende kracht naar 1 augustus 2012, omdat hij was misinformeerd door een ambtenaar van de gemeente Eindhoven over de voorwaarden voor het aanvragen van bijstand.
De Centrale Raad van Beroep heeft in zijn uitspraak van 29 september 2015 geoordeeld dat er geen bijzondere omstandigheden aanwezig zijn die rechtvaardigen dat appellant met terugwerkende kracht bijstand zou ontvangen. De Raad heeft vastgesteld dat appellant niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij zich eerder had kunnen melden voor bijstand, ondanks zijn beweringen over foutieve informatie. De rechtbank had terecht geoordeeld dat de stellingen van appellant onvoldoende onderbouwd waren en dat er geen reden was om af te wijken van de standaardregels omtrent de ingangsdatum van bijstand.
De uitspraak bevestigt dat het hoger beroep van appellant niet slaagt en dat de eerdere uitspraak van de rechtbank blijft staan. Er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.