ECLI:NL:CRVB:2015:3272
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing WIA-uitkering op basis van medische en arbeidskundige beoordeling
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 23 september 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant. De zaak betreft de afwijzing van een WIA-uitkering aan betrokkene, die als verzorgende IG in opleiding werkzaam was en op 15 september 2011 uitviel wegens nekklachten. Na beëindiging van het dienstverband op 13 december 2011 ontving betrokkene een Ziektewet-uitkering. Op 13 juni 2013 vroeg zij een WIA-uitkering aan, maar het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) concludeerde dat zij met ingang van 12 september 2013 minder dan 35% arbeidsongeschikt was. Het bezwaar van betrokkene tegen deze beslissing werd ongegrond verklaard.
De rechtbank had het beroep van betrokkene gegrond verklaard, omdat zij van mening was dat de verzekeringsarts onvoldoende rekening had gehouden met de allergieën van betrokkene en haar emotionele problemen. De rechtbank oordeelde ook dat twee van de geduide functies niet passend waren. In hoger beroep heeft de Raad de argumenten van appellant, het UWV, overwogen. De Raad oordeelde dat de allergieën van betrokkene geen beperkingen met zich meebrachten voor de functies die zij kon vervullen, en dat de verzekeringsarts voldoende had gemotiveerd waarom er geen beperkingen waren aangenomen voor emotionele problemen.
De Raad concludeerde dat de rechtbank ten onrechte had geoordeeld dat het bestreden besluit niet op een deugdelijke medische grondslag berustte. De Raad vernietigde de aangevallen uitspraak en verklaarde het beroep van betrokkene ongegrond, waarmee de eerdere beslissing van het UWV werd bevestigd. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige medische en arbeidskundige beoordeling bij aanvragen voor WIA-uitkeringen.