ECLI:NL:CRVB:2015:3267
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van persoonsgebonden budget wegens niet verantwoording
In deze zaak gaat het om de intrekking en terugvordering van een persoonsgebonden budget (pgb) dat aan appellante was toegekend door het college van burgemeester en wethouders van 's-Hertogenbosch. Appellante had hulp bij het huishouden aangevraagd en ontvangen in de vorm van een pgb, maar heeft nagelaten om verantwoording af te leggen over de besteding van dit budget. Het college heeft appellante in 2011 een pgb verstrekt voor maximaal acht uur hulp per vier weken, maar heeft later vastgesteld dat appellante niet aan haar verantwoordingsplicht heeft voldaan. Na herhaaldelijke verzoeken om bewijsstukken heeft het college het besluit tot toekenning van het pgb ingetrokken en het betaalde bedrag teruggevorderd. De rechtbank Oost-Brabant heeft het beroep van appellante tegen dit besluit ongegrond verklaard, waarna appellante in hoger beroep is gegaan.
De Centrale Raad van Beroep heeft geoordeeld dat het college bevoegd was om het pgb in te trekken en terug te vorderen, omdat appellante niet heeft voldaan aan de verplichting om het pgb te verantwoorden. De Raad heeft overwogen dat de omstandigheid dat een deel van het pgb niet verantwoord hoeft te worden, niet betekent dat het college niet bevoegd is om het gehele pgb in te trekken. De Raad heeft de argumenten van appellante, waaronder de noodzaak voor hulp en haar financiële situatie, niet overtuigend geacht. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en verklaart het hoger beroep ongegrond.