ECLI:NL:CRVB:2015:325
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.W. Schuttel
- R.E. Bakker
- F.J.L. Pennings
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van beroep inzake WIA-uitkering
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 6 februari 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Oost-Nederland. De appellant had een loongerelateerde WGA-uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) ontvangen, maar had geen bezwaar gemaakt tegen een besluit van 21 oktober 2011 waarin zijn WGA-uitkering werd omgezet in een WGA-vervolguitkering. De werkgever had echter bezwaar gemaakt tegen dit besluit, wat leidde tot een herbeoordeling van de arbeidsongeschiktheid van de appellant. De rechtbank verklaarde het beroep van de appellant niet-ontvankelijk, omdat hij geen bezwaar had gemaakt tegen het besluit van 21 oktober 2011. De appellant was het hier niet mee eens en stelde dat het besluit geen kracht van gewijsde had gekregen door het bezwaar van de werkgever. De Raad overwoog dat op grond van artikel 6:13 van de Algemene wet bestuursrecht geen beroep kan worden ingesteld door een belanghebbende die redelijkerwijs kan worden verweten geen bezwaar te hebben gemaakt. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het hoger beroep van de appellant ongegrond. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.