Uitspraak
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
‘vanaf maart 2011 zoveel bij haar verblijft’, maar ook dat A
‘de laatste tijd zo vaak bij haar verblijft’(cursivering van de Raad). Tijdens het verhoor is nagelaten door controlevragen dan wel anderszins na te gaan of appellante daadwerkelijk heeft bedoeld te verklaren dat A sinds maart 2011 vier tot vijf nachten bij haar heeft verbleven. Hierbij is van belang dat de gedingstukken geen ondersteunend bewijs bevatten voor deze conclusie. De waarnemingen zien slechts op een zeer beperkt deel van de te beoordelen periode, te weten de periode van 18 juli 2012 tot en met 4 september 2012. Voorts zijn tijdens het huisbezoek op 4 september 2012 in het geheel geen kleding, verzorgingsartikelen, persoonlijke eigendommen en administratie van A aangetroffen, wat een contra-indicatie is om aan te nemen dat A sinds maart 2011 zijn hoofdverblijf heeft in de woning appellante.