ECLI:NL:CRVB:2015:3174
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstand wegens schending van de inlichtingenverplichting
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 15 september 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De appellant ontving sinds 14 augustus 2012 bijstand op basis van de Wet werk en bijstand (WWB). De Dienst Werk en Inkomen van de gemeente Amsterdam heeft een onderzoek ingesteld naar de rechtmatigheid van de bijstand, waarbij appellant werd opgeroepen om zijn financiële situatie te verduidelijken. Appellant heeft echter onvoldoende inzage gegeven in zijn inkomsten, waaronder leningen en vergoedingen voor ritten, waardoor niet kon worden vastgesteld of hij recht had op bijstand. Het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam heeft daarop besloten de bijstand met terugwerkende kracht in te trekken en de gemaakte kosten van bijstand terug te vorderen.
De rechtbank heeft de beroepen van appellant tegen de besluiten van het college ongegrond verklaard. In hoger beroep heeft appellant aangevoerd dat zijn verklaring tijdens het onderzoek onjuist is opgetekend en dat hij in zijn levensonderhoud heeft voorzien door middel van leningen en giften. De Raad heeft echter geoordeeld dat appellant niet heeft voldaan aan zijn inlichtingenverplichting en dat het college bevoegd was om de bijstand in te trekken. De Raad heeft de eerdere uitspraak van de rechtbank bevestigd en geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.