ECLI:NL:CRVB:2015:3000
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- H.J. de Mooij
- J. Brand
- R.P.T. Elshoff
- Rechtspraak.nl
Herziening eigen bijdrage op basis van definitief inkomen in het kader van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 2 september 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Gelderland. De zaak betreft de herziening van de eigen bijdrage die appellant moet betalen op basis van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ). Appellant, die in een zorginstelling verblijft, had bezwaar gemaakt tegen de vaststelling van zijn eigen bijdrage door het CAK, die was gebaseerd op zijn inkomen. Het CAK had de eigen bijdrage vastgesteld op € 81,50 per maand, maar later herzien op basis van nieuwe inkomensgegevens. Appellant stelde dat de eigen bijdrage niet herzien kon worden omdat deze was vastgesteld op basis van artikel 8 van het Bijdragebesluit zorg (Bbz), dat een uitzondering maakt voor mensen die voor het eerst inkomen genieten. De rechtbank had het beroep van appellant ongegrond verklaard, waarna hij in hoger beroep ging.
De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat artikel 8 van het Bbz niet in de weg staat aan een herziening van de eigen bijdrage op basis van definitieve inkomensgegevens. De Raad benadrukte dat het CAK de eigen bijdrage kan herzien indien blijkt dat deze onjuist is vastgesteld, ongeacht of deze is berekend op basis van artikel 6 of artikel 8 van het Bbz. De Raad concludeerde dat appellant niet kon verwachten dat de eigen bijdrage definitief zou zijn vastgesteld op basis van een schatting van zijn inkomen. De herzieningen waren dus niet in strijd met het rechtszekerheidsbeginsel. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.