ECLI:NL:CRVB:2015:2873
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- E.W. Akkerman
- E. Dijt
- G. van Zeben-de Vries
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen en fiscale winstcomponenten
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een uitspraak van de rechtbank Gelderland, waarbij de appellant, die tot zijn pensioengerechtigde leeftijd een uitkering ontving op basis van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen (WAZ), in geschil is over de uitbetaling van zijn uitkering over de jaren 2008 en 2009. De Centrale Raad van Beroep heeft op 14 augustus 2015 uitspraak gedaan. De appellant ontving tot 1 augustus 2009 een WAZ-uitkering, maar het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) heeft in een besluit van 9 oktober 2012 bepaald dat de uitkering over de jaren 2008 en 2009 niet wordt uitbetaald vanwege inkomsten uit arbeid. Dit besluit werd in een later besluit van 8 maart 2013 gedeeltelijk herzien, maar de rechtbank verklaarde het beroep van de appellant ongegrond.
De rechtbank oordeelde dat de vrijval van de Fiscale Oudedagsreserve (FOR) en de herinvesteringsreserve als inkomsten uit arbeid moeten worden aangemerkt, conform de fiscale wetgeving. De appellant voerde in hoger beroep aan dat deze vrijvallen geen verband houden met arbeid en dat zijn mate van arbeidsongeschiktheid niet was veranderd. De Centrale Raad van Beroep onderschreef echter het oordeel van de rechtbank en stelde dat de appellant gehouden is aan zijn fiscale keuzes. De Raad benadrukte dat de inkomsten van een zelfstandige in fiscale zin moeten worden vastgesteld op basis van de nettowinst en dat de vrijval van reserves in de jaren 2008 en 2009 tot de fiscale winst moet worden gerekend.
De Raad concludeerde dat er geen bijzondere omstandigheden waren die een afwijking van de fiscale regels rechtvaardigden. Het hoger beroep van de appellant werd dan ook afgewezen, en de uitspraak van de rechtbank werd bevestigd. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.