ECLI:NL:CRVB:2015:2850
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Ingangsdatum IOAW-uitkering en bijzondere omstandigheden voor terugwerkende kracht
In deze zaak gaat het om de ingangsdatum van een IOAW-uitkering voor appellant, die tot 25 augustus 2012 een uitkering op basis van de Werkloosheidswet ontving. Na beëindiging van deze uitkering heeft appellant op 3 december 2012 een aanvraag ingediend voor een uitkering op grond van de Wet Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW). Het college van burgemeester en wethouders van Heerenveen heeft deze aanvraag ambtshalve als een aanvraag voor een IOAW-uitkering aangemerkt en heeft deze toegekend met ingang van 3 december 2012. Appellant was van mening dat zijn uitkering met terugwerkende kracht vanaf 25 augustus 2012 toegekend moest worden, omdat er bijzondere omstandigheden waren die dit rechtvaardigden.
Het college heeft echter in een bestreden besluit van 27 augustus 2013 het bezwaar van appellant ongegrond verklaard, omdat er geen bijzondere omstandigheden waren die een eerdere ingangsdatum rechtvaardigden. De rechtbank Noord-Nederland heeft de uitspraak van het college bevestigd, waarop appellant in hoger beroep is gegaan. De Centrale Raad van Beroep heeft in zijn uitspraak van 25 augustus 2015 geoordeeld dat appellant niet op basis van onjuiste informatie van het college heeft gewacht met het indienen van zijn aanvraag. De Raad concludeert dat het niet tijdig aanvragen van de uitkering voor rekening en risico van appellant komt.
De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en het college, en oordeelt dat er geen aanleiding is voor een veroordeling in de proceskosten.