ECLI:NL:CRVB:2015:2830
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering schadevergoeding wegens onvoldoende causaal verband tussen nabetaling en afwijzing kwijtschelding lokale belastingen
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een uitspraak van de rechtbank Groningen, waarin de appellant, na een ziekmelding in 2005, in aanmerking was gebracht voor uitkeringen op basis van de Ziektewet en de Wet WIA. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) heeft erkend dat appellant ten onrechte een verkorte wachttijd had en dat hij recht had op een hogere ZW-uitkering. Bij de nabetaling van deze uitkering heeft het Uwv echter niet verrekend met de al ontvangen WIA-uitkering, waardoor appellant tijdelijk te veel uitkering ontving. Dit leidde tot een hoger fiscaal inkomen, waardoor hij geen recht had op zorg- en huurtoeslag en de fiscus de uitbetaalde bedragen terugvorderde.
Appellant verzocht het Uwv om schadevergoeding voor het bedrag van € 688,88, dat hij niet ontving als gevolg van de afwijzing van zijn verzoek om kwijtschelding van lokale belastingen. Het Uwv wees dit verzoek af, en het bezwaar hiertegen werd door de rechtbank ongegrond verklaard. De rechtbank oordeelde dat appellant in dezelfde vermogensrechtelijke positie was gekomen als wanneer het Uwv de nabetaling had verrekend met de WIA-uitkering, en dat er geen bijzondere omstandigheden waren die het Uwv konden worden toegerekend.
In hoger beroep stelde appellant dat er wel degelijk een causaal verband was tussen de schade en het onrechtmatig handelen van het Uwv. Het Uwv betwistte dit en stelde dat het verband te indirect was. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de rechtmatigheid van de schadebesluiten niet in geschil was en dat er geen grondslag was voor toewijzing van de schadevergoeding. Het hoger beroep werd afgewezen en de aangevallen uitspraak werd bevestigd. Er was geen aanleiding voor vergoeding van proceskosten.