ECLI:NL:CRVB:2015:2817
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Eervol ontslag wegens opheffing functie van universitair hoofddocent na reorganisatie bij Universiteit Twente
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van een appellant, werkzaam als universitair hoofddocent aan de Universiteit Twente, tegen de opheffing van zijn functie. De Centrale Raad van Beroep heeft op 20 augustus 2015 uitspraak gedaan in deze kwestie. De opheffing van de functie van de appellant is het gevolg van een reorganisatieplan dat op 3 juni 2013 door de decaan van de faculteit Elektrotechniek, Wiskunde en Informatica is vastgesteld. Dit plan behelst een concentratie op 3D Nanosystems en de beëindiging van de specialisatie etching/edge and corner lithography, waar de appellant voorheen op werkzaam was.
De appellant heeft zijn functie per 1 september 2014 opgeheven gekregen, na een besluit van het college van bestuur van de Universiteit Twente. Dit besluit is gebaseerd op de conclusie dat de werkzaamheden van de appellant, die voornamelijk gericht waren op etching/edge and corner lithography, niet meer binnen de nieuwe organisatie passen. De rechtbank Overijssel heeft het beroep van de appellant tegen dit besluit ongegrond verklaard, wat de appellant heeft doen besluiten om in hoger beroep te gaan.
De Centrale Raad van Beroep heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat het ontslagbesluit van 26 mei 2014 niet kan worden beschouwd als een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht, en dat de opheffing van de functie van de appellant voortvloeit uit het reorganisatiebesluit. De Raad heeft geoordeeld dat er geen gebreken zijn aangetoond in de totstandkoming van het reorganisatiebesluit en dat het college van bestuur voldoende onderbouwd heeft dat de specialisatie van de appellant tot zijn functie behoorde. De Raad concludeert dat de rechtbank op goede gronden heeft geoordeeld dat de functie van de appellant is komen te vervallen en bevestigt de aangevallen uitspraak.