ECLI:NL:CRVB:2015:2771
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de oplegging van een maatregel tot verlaging van bijstand wegens belemmering van arbeidsinschakeling
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 18 augustus 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. De appellant, die sinds 20 februari 2012 bijstand ontving op grond van de Wet werk en bijstand (WWB), had te maken met een maatregel van 100% verlaging van zijn bijstand. Deze maatregel was opgelegd omdat de appellant zich niet gemotiveerd had getoond tijdens sollicitatiegesprekken en zijn arbeidsinschakeling had belemmerd. De Raad heeft vastgesteld dat de appellant door zijn houding en gedrag tijdens sollicitatiegesprekken niet in aanmerking kwam voor de aangeboden functies, wat leidde tot de conclusie dat de maatregel terecht was opgelegd. De appellant had aangevoerd dat hij gemotiveerd was om aan het werk te gaan, maar de Raad oordeelde dat zijn gedragingen niet konden worden gerechtvaardigd en dat er geen dringende redenen waren om van de maatregel af te zien. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank, waarbij het beroep van de appellant ongegrond werd verklaard.