ECLI:NL:CRVB:2015:2726
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Disciplinaire straf opgelegd aan ambtenaar wegens plichtsverzuim en de proportionaliteit daarvan
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 13 augustus 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland. Appellante, werkzaam bij een Gemeenschappelijke Regeling, was door het dagelijks bestuur disciplinair gestraft vanwege plichtsverzuim. Het dagelijks bestuur had haar een disciplinaire straf opgelegd van plaatsing in een andere functie voor onbepaalde tijd, omdat zij zonder toestemming een concept-ontslagbesluit van haar echtgenoot had uitgeprint en doorgestuurd naar derden. Appellante had bezwaar gemaakt tegen deze disciplinaire maatregel, maar het dagelijks bestuur verklaarde haar bezwaar ongegrond.
De Raad oordeelde dat appellante wel degelijk verantwoordelijk was voor haar handelen en dat het dagelijks bestuur bevoegd was om de disciplinaire straf op te leggen. De Raad concludeerde dat de opgelegde straf niet onevenredig was in verhouding tot het gepleegde plichtsverzuim. De omstandigheden van de zaak, waaronder de aanwezigheid van de echtgenoot van appellante op haar werkplek, werden in de beoordeling meegenomen. De Raad bevestigde dat er geen oogmerk was om appellante te ontslaan en dat er geen aanwijzingen waren dat de plaatsing bij de Muziek- en Danstheaterschool als een voorportaal naar ontslag was bedoeld. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd en het hoger beroep van appellante werd afgewezen.