Uitspraak
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- bepaalt dat van appellant een griffierecht van € 478,- wordt geheven;
- veroordeelt appellant in de proceskosten van betrokkene tot een bedrag van € 980,-.
Centrale Raad van Beroep
Op 13 augustus 2015 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in hoger beroep met zaaknummers 14/104 MAW-R en 14/619 MAW-R. Deze uitspraak betreft een rectificatie van een eerdere uitspraak van de Raad van 2 juli 2015. De Raad heeft vastgesteld dat er een kennelijke fout was in de overwegingen van de eerdere uitspraak, met name in overweging 5 en de beslissing. De Raad heeft partijen de gelegenheid gegeven om schriftelijk te reageren op het voornemen om de uitspraak te verbeteren, maar zowel appellant als betrokkene hebben van deze gelegenheid geen gebruik gemaakt.
In de rectificatie heeft de Raad vastgesteld dat er ten onrechte geen proceskostenveroordeling was opgenomen in de eerdere uitspraak. Tevens ontbrak een bepaling over griffierecht. De Raad heeft deze vergissingen hersteld door de uitspraak van 2 juli 2015 te rectificeren. De gewijzigde overweging 5 stelt nu dat appellant met toepassing van artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht wordt veroordeeld in de proceskosten van betrokkene in hoger beroep tot een bedrag van € 980,-. Daarnaast is bepaald dat van appellant een griffierecht van € 478,- wordt geheven.
De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit voorzitter C.H. Bangma en leden K.J. Kraan en M.T. Boerlage, in tegenwoordigheid van griffier C.M.A.V. van Kleef. De beslissing is openbaar uitgesproken op 13 augustus 2015. De gerectificeerde uitspraak zal worden gepubliceerd op rechtspraak.nl.