ECLI:NL:CRVB:2015:2692
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing herhaalde aanvraag Wajong-uitkering en toetsing van nieuw gebleken feiten
In deze zaak heeft appellante, geboren in 1965, een herhaalde aanvraag voor een Wajong-uitkering ingediend bij het Uwv. De aanvraag werd eerder afgewezen op 29 januari 2009, omdat appellante niet voldeed aan de voorwaarden om als jonggehandicapte te worden beschouwd. De verzekeringsarts concludeerde dat er geen ontwikkelingsstoornis was vastgesteld voor haar 17e jaar, ondanks een traumatiserende leefsituatie in haar jeugd. Appellante heeft in 2012 opnieuw een aanvraag ingediend, vergezeld van medische rapporten, maar het Uwv heeft deze aanvraag afgewezen, stellende dat er geen nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden waren die een herbeoordeling rechtvaardigden.
De rechtbank Zeeland-West-Brabant heeft de eerdere afwijzing bevestigd en geoordeeld dat de medische stukken van de psychiater geen nieuw licht werpen op de situatie van appellante. In hoger beroep heeft appellante volgehouden dat de medische rapporten aantonen dat zij al voor haar 17e jaar arbeidsbeperkingen had. De Centrale Raad van Beroep heeft de uitspraak van de rechtbank bevestigd, oordelend dat de aanvraag van appellante niet als nieuw gebleken feit kan worden aangemerkt en dat het Uwv bevoegd was om de aanvraag af te wijzen. De Raad concludeert dat er geen reden is om de eerdere beslissing te herzien, aangezien appellante de wachttijd voor de Wajong-uitkering niet heeft vervuld.