Uitspraak
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen uitspraak;
- wijst het verzoek tot veroordeling van het Uwv tot vergoeding van de wettelijke rente af.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Limburg, waarin de weigering van een WIA-uitkering door het Uwv werd bevestigd. Appellant had zich op 20 september 2010 ziek gemeld vanwege psychische en rugklachten, terwijl hij op dat moment een uitkering op basis van de Werkloosheidswet ontving. Het Uwv concludeerde op 8 augustus 2012 dat appellant met ingang van 17 september 2012 geen recht had op een WIA-uitkering, omdat hij minder dan 35% arbeidsongeschikt werd geacht. Dit besluit werd onderbouwd met rapporten van een verzekeringsarts en een arbeidsdeskundige.
De rechtbank verklaarde het beroep van appellant ongegrond, waarbij zij oordeelde dat het medisch onderzoek zorgvuldig was uitgevoerd en de medische grondslag van het besluit deugdelijk was gemotiveerd. Appellant voerde in hoger beroep aan dat hij meer beperkt was dan het Uwv had aangenomen en dat er geen werkgever zou zijn die hem in dienst zou nemen. Het Uwv verzocht om bevestiging van de aangevallen uitspraak.
De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de gronden van appellant in hoger beroep in wezen herhalingen waren van eerdere argumenten en dat de rechtbank deze al afdoende had besproken. De Raad onderschreef de overwegingen van de rechtbank en concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde. De aangevallen uitspraak werd bevestigd, en het verzoek om schadevergoeding werd afgewezen. De uitspraak werd gedaan door J.P.M. Zeijen, in aanwezigheid van griffier I. Mehagnoul, op 7 augustus 2015.