ECLI:NL:CRVB:2015:2655
Centrale Raad van Beroep
- Eerste en enige aanleg
- Rechtspraak.nl
Herhaald verzoek om toekenningen op grond van de Wubo zonder nieuwe feiten of omstandigheden
In deze zaak heeft appellant, geboren in 1933 te Amsterdam, een herhaald verzoek ingediend om erkenning als burger-oorlogsslachtoffer op basis van de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940-1945 (Wubo). Dit verzoek volgde op een eerdere afwijzing van zijn aanvraag in 1999, waarbij de Raad had geoordeeld dat appellant niet voldeed aan de voorwaarden voor erkenning. Appellant heeft in zijn nieuwe aanvraag psychische klachten ingediend die hij aan zijn oorlogservaringen toeschrijft, waaronder het getuige zijn van geweld door de Duitsers en zijn eigen opsluiting.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld en vastgesteld dat er geen nieuwe feiten of omstandigheden zijn gepresenteerd die een herziening van het eerdere besluit rechtvaardigen. De Raad heeft geconcludeerd dat de getuigenverklaringen en andere bewijsstukken onvoldoende zijn om de claims van appellant te onderbouwen. De Raad heeft ook opgemerkt dat de eerdere uitspraak uit 2001 nog steeds van toepassing is, waarin werd vastgesteld dat de gebeurtenissen die appellant heeft genoemd niet onder de Wubo vallen.
Uiteindelijk heeft de Raad het beroep van appellant ongegrond verklaard, omdat er geen bewijs is dat appellant persoonlijk betrokken was bij de genoemde gebeurtenissen of dat deze gebeurtenissen als geverifieerd kunnen worden aangemerkt. De Raad heeft ook geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan op 6 augustus 2015.