ECLI:NL:CRVB:2015:2629
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.E. Bakker
- J.S. van der Kolk
- G. van Zeben-de Vries
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de medische grondslag van een WIA-uitkering en de gevolgen van herbeoordeling
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 31 juli 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Limburg. De appellant, die sinds 7 januari 2008 arbeidsongeschikt is door fysieke en psychische klachten, ontving een WIA-uitkering. Het Uwv heeft na een herbeoordeling vastgesteld dat appellant per 1 april 2013 niet langer recht had op deze uitkering, omdat hij minder dan 35% arbeidsongeschikt werd geacht. De rechtbank heeft het beroep van appellant tegen dit besluit ongegrond verklaard, wat appellant in hoger beroep aanvecht.
De Raad oordeelt dat er geen reden is om te twijfelen aan de medische grondslag van het bestreden besluit. De verzekeringsarts heeft appellant onderzocht en zijn bevindingen zijn vastgelegd in een rapport. De Raad concludeert dat de verzekeringsarts voldoende gemotiveerd heeft aangetoond dat appellant benutbare mogelijkheden heeft, ondanks de klachten. De rechtbank heeft terecht overwogen dat de omstandigheid dat appellant later weer als volledig arbeidsongeschikt is aangemerkt, niet afdoet aan de juistheid van de beoordeling op de relevante datum van 1 april 2013. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en wijst het hoger beroep van appellant af.