1.4.Naar aanleiding van het resultaat van de bezwaarprocedure tegen het besluit van
19 oktober 2011 heeft de arbeidsdeskundige van het Uwv appellant bij brief van 23 november 2012 een aanvullend Werkplan doen toekomen, waarin het in 1.2 genoemde verzoek van appellant om een aanvullend IRO-traject definitief is afgewezen. Het door appellant tegen deze beslissing gemaakte bezwaar heeft het Uwv bij besluit van 26 april 2013 (bestreden besluit) ongegrond verklaard en de beslissing van 23 november 2012 gehandhaafd.
2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het door appellant ingestelde beroep, voor zover gericht tegen het bestreden besluit, ongegrond verklaard. Daartoe heeft de rechtbank, onder verwijzing naar artikel 65f van de WAO - kort weergegeven - overwogen dat appellant niet voldoet aan de voorwaarden voor het recht op arbeidsondersteuning, omdat niet gebleken was van een concrete vacature die appellant had kunnen vervullen tijdens en/of na afloop van het door hem voorgestelde traject. Gelet op de vastgestelde mate van arbeidsongeschiktheid bestond voor appellant voorts op medische gronden geen directe toeleiding tot de arbeidsmarkt.
3. Het hoger beroep is beperkt tot het in 2 vermelde oordeel van de rechtbank. Appellant heeft zich op het standpunt gesteld dat de aangevallen uitspraak en het bestreden besluit onvoldoende gemotiveerd zijn. Meer in het bijzonder is appellant van mening dat het Uwv ter motivering van het bestreden besluit heeft verwezen naar beleid dat niet kenbaar is in de stukken. Ten slotte heeft appellant aangevoerd dat het Uwv zich ten onrechte heeft beroepen op een met ingang van 1 januari 2011 geldend (strenger) beleid. Appellant heeft verzocht om het Uwv te veroordelen tot vergoeding van wettelijke rente over na te betalen bedragen.
4. De Raad komt tot de volgende beoordeling.
4.1.1.Ingevolge artikel 30, eerste lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen (Wet SUWI) heeft het Uwv tot taak uitvoering te geven aan, onder meer, de wettelijke arbeidsongeschiktheidsverzekeringen, behoudens de in deze zaak niet aan de orde zijnde situatie dat die uitvoering bij of krachtens de wet aan anderen is opgedragen.
4.1.2.Ingevolge artikel 30a, eerste lid, aanhef en onderdeel a, van de Wet SUWI heeft het Uwv tot taak de inschakeling in het arbeidsproces te bevorderen van personen die recht hebben op een uitkering of arbeidsondersteuning als bedoeld in artikel 30, eerste lid.
4.1.3.Ingevolge artikel 4.2, eerste lid, van het Besluit SUWI kan het Uwv voor een persoon als bedoeld in artikel 30a, eerste lid, onderdeel a, van de Wet SUWI, op diens aanvraag een individuele re-integratieovereenkomst sluiten met een re-integratiebedrijf, overeenkomstig de voorkeur van de aanvrager, ter uitvoering van werkzaamheden die gericht zijn op de inschakeling in het arbeidsproces.
4.1.4.Ingevolge artikel 4.3, eerste lid, van het Besluit SUWI sluit het Uwv in geval van een toekennende beschikking op een aanvraag als bedoeld in artikel 4.2, eerste lid, binnen zes weken na het nemen van die beschikking een overeenkomst met een re-integratiebedrijf dat de in artikel 4.2, eerste lid, bedoelde werkzaamheden uitvoert.