ECLI:NL:CRVB:2015:2567
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.E. Bakker
- J.S. van der Kolk
- G. van Zeben-de Vries
- Rechtspraak.nl
Weigering van WIA-uitkering op basis van medische en arbeidskundige beoordeling
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 31 juli 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De appellant, vertegenwoordigd door mr. W. Hoebba, had hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) die op 7 december 2012 was genomen. Het Uwv had in deze beslissing vastgesteld dat appellant met ingang van 14 juli 2012 geen recht had op een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA). De rechtbank had het beroep van appellant ongegrond verklaard, waarbij werd overwogen dat het medisch onderzoek door het Uwv voldoende zorgvuldig was uitgevoerd en dat er geen nieuwe medische informatie was overgelegd die de stellingen van appellant kon onderbouwen.
Tijdens de zitting op 19 juni 2015 heeft appellant zijn gronden herhaald, waarbij hij stelde dat zijn pijnklachten hem zeer beperkt belastbaar maken en dat hij daardoor geen gangbare arbeid kan verrichten. De Raad heeft de overwegingen van de rechtbank gevolgd en geoordeeld dat het verzekeringsgeneeskundig onderzoek voldoende was en dat de beschikbare gegevens voldoende informatie boden over de gezondheidstoestand van appellant op de relevante datum. De Raad heeft geen aanleiding gezien om een deskundige in te schakelen en heeft geconcludeerd dat de geselecteerde functies medisch geschikt zijn voor appellant.
Uiteindelijk heeft de Centrale Raad van Beroep de aangevallen uitspraak bevestigd en geoordeeld dat het hoger beroep niet slaagde. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de voorzitter en de griffier.