ECLI:NL:CRVB:2015:2554
Centrale Raad van Beroep
- Eerste en enige aanleg
- Rechtspraak.nl
Herziening van besluit op aanvraag tot toekenning op grond van de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940-1945
In deze zaak heeft appellante, geboren in 1935 in het voormalig Nederlands-Indië, in 2012 een verzoek om herziening ingediend van een eerder besluit van de Pensioen- en Uitkeringsraad (verweerder) van 3 november 2004. Dit besluit weigerde haar aanvraag voor toekenning op grond van de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940-1945 (Wubo) omdat niet was komen vast te staan dat zij was getroffen door oorlogsgeweld. De Raad voor de Rechtspraak heeft de zaak behandeld en op 30 juli 2015 uitspraak gedaan. De Raad oordeelde dat er geen nieuwe feiten of gegevens zijn gepresenteerd die een herziening van het eerdere besluit rechtvaardigen. Het beroep op ongelijke behandeling en op artikel 3 van het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind (IVRK) werd eveneens afgewezen. De Raad concludeerde dat het bestreden besluit rechtmatig was genomen en verklaarde het beroep ongegrond. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit A. Beuker-Tilstra als voorzitter en de leden B.J. van de Griend en F.J.L. Pennings, in aanwezigheid van griffier B. Rikhof.