ECLI:NL:CRVB:2015:2480

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
22 juli 2015
Publicatiedatum
27 juli 2015
Zaaknummer
13-6279 WMO
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag woonvoorziening op grond van de Wmo wegens onvoldoende onderbouwing van zorgbehoefte

In deze zaak heeft appellante, die lijdt aan multiple sclerose, een aanvraag ingediend voor een elektrische voorziening om ramen en jaloezieën te openen en sluiten. Appellante stelt dat haar echtgenoot, die haar verzorgt, te zwaar belast is om deze taken uit te voeren. De aanvraag is echter afgewezen door het college van burgemeester en wethouders van Heerlen, omdat het college van mening is dat de echtgenoot deze taken kan verrichten. De rechtbank Limburg heeft het beroep tegen deze afwijzing ongegrond verklaard, wat appellante heeft doen besluiten om in hoger beroep te gaan.

Tijdens de zitting is appellante verschenen, bijgestaan door haar echtgenoot en een kantoorgenoot van haar advocaat. Het college heeft een verweerschrift ingediend en zich laten vertegenwoordigen door een ambtenaar. De Raad heeft vastgesteld dat appellante niet voldoende medische onderbouwing heeft geleverd om aan te tonen dat haar echtgenoot niet in staat is om de ramen en jaloezieën te bedienen. De Raad heeft ook overwogen dat, zelfs als de echtgenoot niet aanwezig is, een derde deze taken kan uitvoeren.

Appellante heeft verder een beroep gedaan op de hardheidsclausule in de gemeentelijke verordening, maar de Raad heeft geoordeeld dat de gestelde psychische problemen niet zijn onderbouwd en dat het college geen aanleiding had om de hardheidsclausule toe te passen. Uiteindelijk heeft de Raad het hoger beroep afgewezen en de uitspraak van de rechtbank bevestigd, zonder veroordeling in de proceskosten.

Uitspraak

13/6279 WMO
Datum uitspraak: 22 juli 2015
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Limburg van 15 oktober 2013, 12/2143 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[Appellante] te [woonplaats] (appellante)
het college van burgemeester en wethouders van Heerlen (college)
PROCESVERLOOP
Namens appellante heeft mr. R.M.W.H. Bedaux, advocaat, hoger beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
Appellante heeft een nader stuk ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft tezamen met de zaken 13/6278 WMO en 13/6285 WMO plaatsgevonden op 11 juni 2015. Appellante is verschenen, bijgestaan door haar echtgenoot en [naam echtgenoot], kantoorgenoot van mr. Bedaux. Het college heeft zich laten vertegenwoordigen door W.G. Savelbergh.

OVERWEGINGEN

1. De Raad gaat uit van de volgende feiten en omstandigheden.
1.1.
Appellante lijdt aan de ziekte multiple sclerose.
1.2.
Op 8 mei 2012 heeft appellante een aanvraag gedaan om een woonvoorziening op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) in de vorm van een elektrische voorziening voor het openen en sluiten van de ramen en de jaloezieën.
1.3.
Bij besluit van 28 juni 2012, na bezwaar gehandhaafd bij besluit van 21 november 2012 (bestreden besluit), heeft het college de aanvraag afgewezen, omdat de echtgenoot van appellante de ramen en jaloezieën kan openen en sluiten.
2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard. De rechtbank heeft overwogen dat niet is gebleken dat de echtgenoot niet in staat zou zijn om de ramen en jaloezieën te bedienen. Als de echtgenoot niet aanwezig is kan een derde de ramen en jaloezieën openen of sluiten.
3. Appellante heeft zich op de hierna te bespreken gronden tegen de aangevallen uitspraak gekeerd.
4. De Raad komt tot de volgende beoordeling.
4.1.
De Raad begrijpt het bestreden besluit zo, dat de noodzaak voor compensatie ontbreekt, omdat het openen en sluiten van de ramen en jaloezieën door de echtgenoot kan worden gedaan en dit in redelijkheid van hem kan worden gevergd.
4.2.
Appellante heeft aangevoerd dat het openen en sluiten van ramen en jaloezieën niet van haar echtgenoot kan worden gevraagd, omdat hij te zwaar belast is door de zorg die hij aan appellante verleent in verband met haar ziekte.
4.3.
Appellante heeft niet door middel van (medische) stukken aannemelijk gemaakt dat niet van haar echtgenoot kan worden gevergd om de ramen en jaloezieën te bedienen. Dit kan ook niet worden afgeleid uit het in beroep overgelegde rapport van 5 maart 2013 van Welpart B.V. waarnaar appellante in hoger beroep heeft verwezen, of uit de in hoger beroep overgelegde informatie van de huisarts van 20 mei 2015.
4.4.
Appellante heeft verder, met een beroep op de in artikel 49 van de Verordening individuele voorzieningen maatschappelijke ondersteuning 2011 Gemeente Heerlen opgenomen hardheidsclausule, nog aangevoerd dat zij en haar partner door het instorten van een asbestdak in de woning psychisch overspannen zijn geraakt en dat het, mede door het niet toekennen van de gevraagde voorzieningen, jaren heeft geduurd om alle problemen te overwinnen. Nog daargelaten dat appellante de gestelde psychische problemen niet heeft onderbouwd, heeft het college in deze omstandigheden geen aanleiding hoeven zien de hardheidsclausule toe te passen.
4.5.
Het hoger beroep slaagt dan ook niet. De aangevallen uitspraak zal worden bevestigd.
5. Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door R.M. van Male als voorzitter en A.J. Schaap en L.M. Tobé als leden, in tegenwoordigheid van I. Mehagnoul als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 22 juli 2015.
(getekend) R.M. van Male
(getekend) I. Mehagnoul

UM