ECLI:NL:CRVB:2015:2470
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkverklaring van beroep inzake Ziektewet-uitkering
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 22 juli 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. De zaak betreft de niet-ontvankelijkverklaring van het beroep van betrokkene, die in aanmerking was gebracht voor een Ziektewet (ZW) uitkering. Betrokkene had zijn uitkering met ingang van 21 maart 2013 geschorst na het niet verschijnen op het spreekuur van de bedrijfsarts. De rechtbank had het beroep van betrokkene tegen het besluit van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen gegrond verklaard, maar de Centrale Raad van Beroep oordeelde dat betrokkene geen procesbelang meer had bij een inhoudelijk oordeel, aangezien de ZW-uitkering definitief was beëindigd. De Raad concludeerde dat de rechtbank ten onrechte had overwogen dat betrokkene nog belang had bij het beroep, en verklaarde het beroep niet-ontvankelijk. De uitspraak van de rechtbank werd vernietigd en er werd geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.