ECLI:NL:CRVB:2015:2460
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.P.M. Zeijen
- R.E. Bakker
- G. van Zeben-de Vries
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake loongerelateerde WGA-uitkering en medische grondslag
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Overijssel, die op 5 april 2013 het beroep van appellante tegen een besluit van het Uwv ongegrond verklaarde. Appellante, die sinds 14 oktober 2008 met lichamelijke en psychische klachten uitgevallen was als administratief medewerkster, had in 2010 geen recht op een WIA-uitkering vastgesteld door het Uwv. Dit besluit werd later door het Uwv herzien, waarbij appellante recht kreeg op een loongerelateerde WGA-uitkering met een arbeidsongeschiktheid van 35 tot 80%. De rechtbank oordeelde dat het Uwv voldoende medische en arbeidskundige onderbouwing had voor zijn besluit.
In hoger beroep stelde appellante dat het Uwv de gevolgen van haar ziekte van Lyme voor haar belastbaarheid onderschatte. Ze verwees naar verschillende medische rapporten van specialisten die haar klachten documenteerden. De Raad voor de Rechtspraak overwoog dat de rechtbank terecht geen aanleiding had gezien om te twijfelen aan de vastgestelde belastbaarheid van appellante. De verzekeringsarts had in zijn rapporten de medische informatie van de reumatoloog en andere specialisten besproken en geconcludeerd dat de klachten van appellante niet konden worden geobjectiveerd als gevolg van de ziekte van Lyme.
De Raad concludeerde dat er geen medische informatie was die de stelling van appellante ondersteunde dat haar beperkingen waren onderschat. De arbeidsdeskundige had bovendien inzichtelijk gemaakt dat de geselecteerde functies medisch passend waren voor appellante. Uiteindelijk werd het hoger beroep van appellante afgewezen en de uitspraak van de rechtbank bevestigd. De Raad oordeelde dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten.