ECLI:NL:CRVB:2015:2414
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- W.F. Claessens
- J.F. Bandringa
- G.M.G. Hink
- Rechtspraak.nl
Tussenuitspraak inzake terugvordering en verrekening van bijstandsuitkeringen
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 21 juli 2015 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam. Appellant ontving bijstand van het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam, maar zijn bijstandsuitkering werd herzien en er werd een terugvordering ingesteld voor een bedrag van € 13.461,43. Appellant heeft bezwaar gemaakt tegen deze terugvordering, maar het college verklaarde zijn bezwaar niet-ontvankelijk omdat hij te laat zou zijn geweest met indienen. De rechtbank heeft het beroep van appellant tegen deze beslissing ongegrond verklaard.
De Raad heeft vastgesteld dat het besluit van 25 december 2000, waartegen appellant bezwaar maakte, niet op de juiste wijze was bekendgemaakt. Hierdoor was de termijn voor het indienen van bezwaar nog niet begonnen. De Raad heeft geoordeeld dat appellant tijdig bezwaar heeft gemaakt en dat het college ten onrechte het bezwaar niet-ontvankelijk heeft verklaard. De Raad heeft het college opgedragen om binnen zes weken een inhoudelijk besluit te nemen op het bezwaar van appellant tegen het besluit van 25 december 2000. Tevens dient het college te beoordelen of de bezwaargrond van appellant, dat de terugvordering al eind 2005 is verjaard, gevolgen heeft voor de besluiten betreffende de invordering.
De uitspraak benadrukt het belang van correcte bekendmaking van besluiten en de gevolgen daarvan voor de rechtsbescherming van burgers. De Raad heeft de rechtsgevolgen van de te vernietigen besluiten niet in stand kunnen laten, omdat er onvoldoende gegevens beschikbaar waren om zelf in de zaak te voorzien. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter en twee leden, en is openbaar uitgesproken.