ECLI:NL:CRVB:2015:240
Centrale Raad van Beroep
- Tussenuitspraak bestuurlijke lus
- Rechtspraak.nl
Tussenuitspraak over de weigering van het Uwv om vordering van appellant inzake vakantiegeld en niet genoten vakantiedagen over te nemen
In deze tussenuitspraak van de Centrale Raad van Beroep, gedateerd 21 januari 2015, wordt de weigering van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) om de vordering van appellant inzake achterstallig vakantiegeld en niet genoten vakantiedagen over te nemen, besproken. Appellant, die in dienst was bij een werkgeefster die in maart 2011 failliet ging, had eerder een vordering ingesteld voor achterstallig loon en vakantiegeld. Het Uwv had een deel van de vordering overgenomen, maar weigerde de vordering voor de periode vóór het faillissement van de werkgeefster. De Raad oordeelt dat het bestreden besluit van het Uwv berust op onzorgvuldig onderzoek en een gebrekkige motivering. De Raad draagt het Uwv op om het gebrek in het besluit te herstellen door vast te stellen wat appellant heeft opgebouwd aan vakantiegeld en aanspraak op vergoeding voor niet genoten vakantiedagen, met inachtneming van de toepasselijke CAO-bepalingen. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor het Uwv om een onderbouwd standpunt in te nemen over het recht van appellant op uitkering op grond van de Werkloosheidswet (WW).