ECLI:NL:CRVB:2015:2363
Centrale Raad van Beroep
- Eerste en enige aanleg
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de besluiten inzake de Wet Uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940-1945 en de Algemene Oorlogsongevallenregeling
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 16 juli 2015 uitspraak gedaan in het geding tussen een appellant, geboren in 1944 in het voormalig Nederlands-Indië, en de Pensioen- en Uitkeringsraad. De appellant had beroep ingesteld tegen twee besluiten van de Pensioen- en Uitkeringsraad, die betrekking hadden op de Wet Uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940-1945 (Wubo) en de Algemene Oorlogsongevallenregeling (AOR). De appellant had eerder verzocht om voorzieningen op grond van de Wubo, maar zijn aanvragen waren afgewezen omdat zijn lichamelijke klachten niet als oorlogsgerelateerd werden beschouwd. De Raad heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de besluitvorming van de Pensioen- en Uitkeringsraad niet deugdelijke motivering bevatte. De Raad heeft geconcludeerd dat er onvoldoende bewijs was voor de veronderstelling dat de appellant lijdt aan het syndroom van Renpenning, en dat de lichamelijke en psychische klachten van de appellant niet in causaal verband stonden met zijn oorlogservaringen. De Raad heeft de besluiten van de Pensioen- en Uitkeringsraad vernietigd en verweerder opgedragen om opnieuw te beslissen op de bezwaren van de appellant. Tevens is verweerder veroordeeld in de proceskosten van de appellant tot een bedrag van € 1.960,-. De Raad heeft geen schending van de redelijke termijn vastgesteld, waardoor er geen recht op schadevergoeding was.