Op 15 juli 2015 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in hoger beroep met zaaknummer 13/6100 TOG-R. Deze uitspraak betreft een rectificatie van een eerdere uitspraak van de Raad van 8 april 2015. De Raad constateerde dat de eerdere uitspraak kennelijke fouten bevatte en heeft partijen de gelegenheid geboden om schriftelijk te reageren op de voorgestelde rectificatie. Dit gebeurde via een brief van 26 mei 2015, waarin werd aangegeven dat als er geen reactie zou komen, de Raad ervan uitging dat er geen bezwaar was tegen de rectificatie. Aangezien er geen reacties zijn ontvangen, heeft de Raad besloten de uitspraak te rectificeren.
In de rectificatie zijn specifieke fouten gecorrigeerd die betrekking hebben op de proceskostenveroordeling en de vergoeding van griffierechten aan de appellanten. De eerdere vermelding dat het college tot vergoeding van de proceskosten van appellanten werd veroordeeld, is aangepast. De Centrale Raad van Beroep heeft nu vastgesteld dat het Svb (de Raad van bestuur van de Sociale Verzekeringsbank) verantwoordelijk is voor deze vergoedingen. De uitspraak is gedaan door A.J. Schaap, in tegenwoordigheid van griffier R.L. Rijnen, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum als de uitspraak.