In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 10 juli 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep over de WIA-uitkering van appellant, die als gevolg van een scooterongeval met ziekteverzuim te maken heeft gekregen. Appellant had in eerste instantie een verlies aan verdiencapaciteit van 48,78% vastgesteld gekregen, maar na bezwaar en een herbeoordeling door het Uwv werd dit percentage gewijzigd naar 49,13%. Appellant was van mening dat het Uwv onvoldoende rekening had gehouden met zijn lichamelijke en psychische klachten en dat hij volledig en duurzaam arbeidsongeschikt was. De rechtbank had het beroep van appellant tegen het besluit van het Uwv ongegrond verklaard, maar in hoger beroep heeft de Raad geoordeeld dat het Uwv het bezwaar van appellant gegrond had moeten verklaren. De Raad heeft het besluit van 17 augustus 2012 van het Uwv herroepen en de kosten van bezwaar vergoed. De Raad heeft zelf in de zaak voorzien en de mate van arbeidsongeschiktheid vastgesteld op 49,13% en de resterende verdiencapaciteit op € 851,73. Tevens is het Uwv veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van appellant, die in totaal € 2.940,- bedragen, en het griffierecht van € 160,-.