ECLI:NL:CRVB:2015:2188
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van een herhaalde aanvraag om Wajong-uitkering wegens gebrek aan nieuwe feiten of omstandigheden
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 3 juli 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Groningen. Appellant, geboren in 1988, had op 6 maart 2006 een aanvraag ingediend voor een Wajong-uitkering, welke aanvraag op 15 augustus 2006 werd afgewezen. Het Uwv verklaarde het bezwaar van appellant tegen deze afwijzing ongegrond. Op 25 april 2011 diende appellant opnieuw een aanvraag in, maar het Uwv weigerde deze aanvraag op 23 mei 2011, stellende dat er geen nieuwe feiten of omstandigheden waren die een heroverweging rechtvaardigden. De rechtbank onderschreef deze beslissing en verklaarde het beroep van appellant ongegrond.
In hoger beroep handhaafde appellant zijn standpunt dat er wel degelijk nieuwe feiten waren, onderbouwd door een verklaring van zijn huisarts en andere documenten. De Raad overwoog echter dat de aanvraag van 25 april 2011 in wezen een herhaling was van de eerdere aanvraag en dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat er geen nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden waren die de afwijzing konden rechtvaardigen. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het Uwv terecht geen aanleiding had gezien om een deskundige te benoemen. De beslissing van de rechtbank werd dan ook bekrachtigd, en er werd geen veroordeling in proceskosten uitgesproken.