ECLI:NL:CRVB:2015:2152
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- W.H. Bel
- W.F. Claessens
- J.T.H. Zimmerman
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag om bijstand wegens onduidelijkheid over woonsituatie
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 30 juni 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Rotterdam. De appellant, die sinds 1 mei 2003 bijstand ontving op basis van de Wet werk en bijstand (WWB), had zijn bijstandsaanvraag opnieuw ingediend na een eerdere intrekking van zijn bijstand op 1 september 2011. De intrekking was gebaseerd op het feit dat appellant de inlichtingenverplichting had geschonden, omdat hij niet op het opgegeven adres woonde.
De appellant meldde zich op 28 maart 2012 opnieuw voor bijstand, maar zijn aanvraag werd afgewezen op 10 mei 2012. Het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam stelde dat appellant tegenstrijdige verklaringen had afgelegd over zijn woonsituatie, waardoor het recht op bijstand niet kon worden vastgesteld. De rechtbank verklaarde het beroep van appellant tegen deze afwijzing ongegrond, waarna appellant in hoger beroep ging.
De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat appellant niet had aangetoond dat zijn woonsituatie in de periode van 28 maart 2012 tot 10 mei 2012 was gewijzigd. De Raad benadrukte dat het op de aanvrager rust om te bewijzen dat er gewijzigde omstandigheden zijn die recht geven op bijstand. De Raad bevestigde dat de eerdere afwijzing van de bijstandsaanvraag terecht was, omdat appellant niet voldoende bewijs had geleverd voor zijn claims over zijn woonsituatie.
De Raad concludeerde dat het hoger beroep van appellant niet slaagde en bevestigde de uitspraak van de rechtbank. Er werd geen veroordeling in proceskosten uitgesproken.