ECLI:NL:CRVB:2015:2125
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- M. Hillen
- J.F. Bandringa
- G.M.G. Hink
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijzondere bijstand voor aflossing van schulden door voormalig asielzoekers
In deze zaak gaat het om de afwijzing van een aanvraag voor bijzondere bijstand door appellanten, die bijstand ontvangen op basis van de Wet werk en bijstand (WWB). Appellanten hebben op 6 december 2011 bijzondere bijstand aangevraagd voor de aflossing van schulden die zij in 2008 hebben gemaakt in verband met hun verhuizing. Het college van burgemeester en wethouders van Kerkrade heeft de aanvraag op 2 februari 2012 afgewezen, omdat er geen bijstand wordt verleend voor de aflossing van schulden en er geen zeer dringende redenen zijn aangetoond.
De rechtbank Limburg heeft in een eerdere uitspraak op 13 december 2013 het beroep van appellanten tegen deze afwijzing ongegrond verklaard. Appellanten hebben vervolgens hoger beroep ingesteld, waarbij zij aanvoeren dat er wel degelijk sprake is van zeer dringende redenen. Zij stellen dat de schulden zijn ontstaan door de handelwijze van het college, dat hen als voormalig asielzoekers niet de nodige bijstand heeft verleend om een woning in te richten.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de door appellanten aangevoerde omstandigheden geen zeer dringende redenen vormen zoals bedoeld in de WWB. De Raad oordeelt dat de schulden niet zodanig zijn dat bijstandsverlening onvermijdelijk is. Daarom wordt het hoger beroep afgewezen en de eerdere uitspraak van de rechtbank bevestigd. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter en twee leden, en is openbaar uitgesproken op 30 juni 2015.