ECLI:NL:CRVB:2015:2114
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- I.M.J. Hilhorst-Hagen
- J.R. Riphagen
- P.H. Banda
- Rechtspraak.nl
Weigering WIA-uitkering na zorgvuldig verzekeringsgeneeskundig onderzoek met inzichtelijke en onderbouwde conclusies
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 29 juni 2015 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de beslissing van het Uwv om geen WIA-uitkering toe te kennen. Appellant, die sinds 27 september 2010 arbeidsongeschikt was door rugklachten, had bezwaar gemaakt tegen het besluit van het Uwv dat hij minder dan 35% arbeidsongeschikt was. De verzekeringsarts had in eerdere onderzoeken vastgesteld dat er geen recht op uitkering bestond, maar in bezwaar werd geconcludeerd dat er extra beperkingen moesten worden opgenomen in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML). De rechtbank Midden-Nederland had het beroep van appellant gegrond verklaard, maar de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand gelaten. De Centrale Raad oordeelde dat het medisch onderzoek door de verzekeringsartsen zorgvuldig was uitgevoerd en dat de conclusies voldoende waren onderbouwd. De Raad bevestigde dat de aan appellant voorgehouden functies in overeenstemming waren met zijn belastbaarheid zoals beschreven in de FML. Appellant's argumenten dat zijn beperkingen niet voldoende waren erkend, werden verworpen, en de Raad oordeelde dat er geen reden was om meer beperkingen aan te nemen dan al waren vastgesteld. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.