ECLI:NL:CRVB:2015:2083
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- M.M. van der Kade
- E.E.V. Lenos
- C.W.J. Schoor
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake de berekening en vaststelling van de hoogte van de aflossingscapaciteit in het kader van de WAO
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een uitspraak van de rechtbank Haarlem, waarin de appellant, vertegenwoordigd door mr. S.L. Sarin, in beroep ging tegen besluiten van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) over de aflossingscapaciteit van een teruggevorderde uitkering op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO). De rechtbank had eerder de besluiten van het Uwv, die de aflossingscapaciteit vaststelden, ongegrond verklaard. De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld en vastgesteld dat het onderzoek ter zitting niet volledig was, waarna het onderzoek is heropend. De Raad heeft de relevante besluiten van het Uwv beoordeeld, waaronder de vaststelling van de aflossingscapaciteit en de berekening van de wettelijke rente.
De Raad overweegt dat de aflossingscapaciteit van de appellant correct is vastgesteld, rekening houdend met de relevante wetgeving en de persoonlijke omstandigheden van de appellant. De Raad heeft vastgesteld dat de appellant onvoldoende bewijs heeft geleverd voor zijn stelling dat er te weinig rekening is gehouden met zijn inkomsten en uitgaven, waaronder de premie voor de ziektekostenverzekering van zijn echtgenote. De Raad bevestigt dat de berekening van de aflossingscapaciteit in overeenstemming is met de geldende regelgeving en dat de argumenten van de appellant niet opwegen tegen de vastgestelde besluiten van het Uwv.
Uiteindelijk heeft de Centrale Raad van Beroep de aangevallen uitspraak van de rechtbank bevestigd, waarbij het hoger beroep van de appellant niet slaagde. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling, en de uitspraak is openbaar gedaan op 19 juni 2015.