ECLI:NL:CRVB:2015:2070
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake WIA-uitkering en medische en arbeidskundige beoordeling
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, die op 26 maart 2014 het beroep tegen het besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) ongegrond verklaarde. Het Uwv had op 18 mei 2011 geweigerd appellant met ingang van 4 december 2010 in aanmerking te brengen voor een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA). Appellant heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar dit werd door het Uwv in opeenvolgende beslissingen op bezwaar ongegrond verklaard. De rechtbank heeft de eerdere beslissingen van het Uwv vernietigd, maar het Uwv heeft in een nieuw besluit op 30 september 2013 opnieuw het bezwaar ongegrond verklaard, met de stelling dat appellant, hoewel niet geschikt voor zijn eigen werk, nog wel in staat was om met andere functies een inkomen te verwerven dat zijn arbeidsongeschiktheid onder de 35% hield.
De rechtbank heeft in haar uitspraak overwogen dat het Uwv niet in strijd heeft gehandeld met de door de rechtbank gestelde termijn voor het nemen van een nieuwe beslissing op bezwaar. Ook heeft de rechtbank de beroepsgronden van appellant verworpen, waaronder de stelling dat het Uwv onvoldoende zorgvuldig heeft gehandeld in de medische beoordeling. De rechtbank oordeelde dat het medische oordeel van het Uwv goed gemotiveerd was en dat appellant geen nieuwe medische gegevens had overgelegd die de beoordeling konden ondermijnen.
In hoger beroep herhaalt appellant grotendeels zijn eerdere argumenten, maar de Centrale Raad van Beroep bevestigt de uitspraak van de rechtbank. De Raad is van oordeel dat het bestreden besluit van het Uwv berust op een niet onjuiste medische en arbeidskundige grondslag. De Raad concludeert dat er geen aanknopingspunten zijn om het besluit van het Uwv als onjuist te bestempelen, en bevestigt de aangevallen uitspraak. Er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.