Uitspraak
OVERWEGINGEN
BESLISSING
DÉCISION
groupe d’assurés.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 24 juni 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep over de weigering van een nabestaandenuitkering aan appellante, die in Marokko woont. De echtgenoot van appellante, die op 17 maart 2012 overleed, was ten tijde van zijn overlijden niet verzekerd onder de Algemene nabestaandenwet (ANW) en ook niet onder de Marokkaanse wettelijke regelingen. Appellante had eerder een nabestaandenuitkering aangevraagd, maar de Sociale verzekeringsbank (Svb) weigerde deze aanvraag op basis van het feit dat de echtgenoot van appellante niet voldeed aan de verzekeringsvoorwaarden van de ANW. De rechtbank Amsterdam had het beroep van appellante tegen deze beslissing ongegrond verklaard, waarna zij in hoger beroep ging.
Tijdens de zitting op 13 mei 2015 was appellante niet aanwezig, maar de Svb werd vertegenwoordigd door mr. O.F.M. Vonk. Appellante voerde aan dat zij recht had op een nabestaandenuitkering omdat haar echtgenoot een AOW-pensioen ontving en dat zij zich in een slechte financiële situatie bevond. De Raad oordeelde echter dat het AOW-pensioen van de echtgenoot niet leidde tot verplichte verzekering onder de ANW. Bovendien had de Svb eerder een verzoek van appellante om haar echtgenoot postuum toe te laten tot de vrijwillige verzekering voor de ANW afgewezen, waartegen geen rechtsmiddel was aangewend.
De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat appellante geen recht had op de gevraagde uitkering. De beslissing werd openbaar uitgesproken en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken beroep in cassatie in te stellen bij de Hoge Raad der Nederlanden.