ECLI:NL:CRVB:2015:2017
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- G.A.J. van den Hurk
- A.I. van der Kris
- R.P.T. Elshoff
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de uitbetaling van WW-uitkering en de toepassing van artikel 35 van de WW in een hoger beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 24 juni 2015 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de beslissing van de rechtbank Amsterdam. Appellant had een aanvraag voor een WW-uitkering ingediend, maar het Uwv had deze aanvraag afgewezen omdat appellant zijn aanvraag niet binnen de gestelde termijn van 26 weken na zijn ontslag had ingediend. De Raad oordeelde dat de WW-uitkering pas kon worden uitbetaald met ingang van 22 september 2011, conform artikel 35 van de WW, dat bepaalt dat een uitkering niet kan worden betaald over perioden die meer dan 26 weken voor de aanvraag liggen. Appellant voerde aan dat er sprake was van een bijzonder geval, omdat hij zich kort na zijn ontslag had gemeld bij het Uwv, maar dit werd door de Raad niet aannemelijk geacht. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat appellant niet had aangetoond dat hij psychisch niet in staat was om eerder een aanvraag in te dienen. De gevolgen van zijn keuze om te wachten met de aanvraag kwamen voor zijn eigen risico. De uitspraak benadrukt het belang van tijdige aanvragen voor uitkeringen en de strikte toepassing van de wettelijke termijnen.