ECLI:NL:CRVB:2015:197
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- M. Greebe
- J. S. van der Kolk
- J.J.T. van den Corput
- Rechtspraak.nl
Loondoorbetalingsverplichting bij ambtelijke aanstelling en IVA-uitkering
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 28 januari 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep over de loondoorbetalingsverplichting van een werkgeefster jegens een werkneemster met een ambtelijke aanstelling. De werkneemster, werkzaam als vakgroepsecretaresse, was sinds 23 juni 2008 arbeidsongeschikt door een operatie en het syndroom van Ehlers/Danlos. Na een periode van gedeeltelijke hervatting van haar werkzaamheden, heeft zij zich op 6 december 2010 opnieuw arbeidsongeschikt gemeld. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) heeft vastgesteld dat de werkneemster recht had op een IVA-uitkering, maar heeft deze op nihil gesteld vanwege een veronderstelde loondoorbetalingsverplichting van de werkgeefster op basis van artikel 7:629 van het Burgerlijk Wetboek (BW). De werkgeefster heeft hiertegen bezwaar gemaakt, stellende dat artikel 7:629 BW niet van toepassing was op haar ambtelijke aanstelling.
De rechtbank heeft in de eerdere uitspraak geoordeeld dat de werkneemster geen recht had op een uitkering, omdat er geen wijziging in haar dienstverband was opgetreden. De Centrale Raad van Beroep heeft deze conclusie bevestigd. De Raad oordeelde dat de loondoorbetalingsverplichting niet van toepassing was, omdat de werkneemster op basis van een ambtelijke aanstelling werkte en de relevante bepalingen van het BW niet van toepassing waren. De Raad heeft vastgesteld dat er geen substantiële wijziging in de functie of de arbeidsomstandigheden van de werkneemster heeft plaatsgevonden, en dat de werkneemster haar werkzaamheden als secretaresse heeft voortgezet zonder dat haar aanstelling is aangepast.
De Raad heeft de eerdere uitspraak van de rechtbank bevestigd, het bestreden besluit van het Uwv vernietigd en geoordeeld dat de werkgeefster geen loondoorbetalingsverplichting had. Tevens zijn er beslissingen genomen over de proceskosten en het griffierecht. De uitspraak benadrukt het belang van de specifieke omstandigheden van ambtelijke aanstellingen in relatie tot sociale zekerheidswetgeving.