ECLI:NL:CRVB:2015:1969
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- M.M. van der Kade
- T.L. de Vries
- H.J. Simon
- Rechtspraak.nl
Beëindiging recht op kinderbijslag voor kinderen van appellante
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 12 juni 2015 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante tegen de beslissing van de Sociale verzekeringsbank (Svb) over de beëindiging van haar recht op kinderbijslag. Appellante ontving kinderbijslag voor haar drie kinderen, maar de Svb heeft het recht op deze uitkering beëindigd omdat de kinderen niet tot haar huishouden behoorden en appellante niet had aangetoond dat zij in belangrijke mate bijdroeg aan hun levensonderhoud. De Raad heeft vastgesteld dat de kinderen gedurende bepaalde kwartalen in het buitenland verbleven en niet bij appellante woonden. Appellante heeft in hoger beroep aangevoerd dat zij wel degelijk aan de onderhoudseis voldeed en dat de kinderen bij haar verbleven. De Raad heeft echter geoordeeld dat appellante niet voldoende bewijs heeft geleverd om haar claims te onderbouwen. De rechtbank Amsterdam had eerder het beroep van appellante ongegrond verklaard, en de Centrale Raad van Beroep heeft deze uitspraak bevestigd. De Raad concludeert dat appellante niet heeft aangetoond dat zij gedurende de in geschil zijnde kwartalen een huishouden vormde met haar kinderen en dat zij niet in belangrijke mate heeft bijgedragen aan hun levensonderhoud. De uitspraak van de rechtbank blijft dan ook in stand, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.