ECLI:NL:CRVB:2015:1931
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering van vervoersvoorziening in de vorm van een snorscooter en toepassing van de hardheidsclausule
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 17 juni 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep over de weigering van een vervoersvoorziening in de vorm van een snorscooter aan appellant, die lijdt aan diverse bewegingsbeperkingen. Appellant had een aanvraag ingediend op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) voor een vervoersvoorziening, maar het college van burgemeester en wethouders van Wassenaar had deze aanvraag afgewezen, omdat een snorscooter als een algemeen gebruikelijk vervoersmiddel werd beschouwd. Appellant heeft hiertegen bezwaar gemaakt en beroep ingesteld, maar de rechtbank verklaarde het beroep ongegrond.
In hoger beroep heeft de Raad vastgesteld dat appellant, gezien zijn medische gesteldheid, inderdaad een snorscooter nodig heeft voor vervoer in de directe woonomgeving. De Raad oordeelde dat het college in dit geval de hardheidsclausule had moeten toepassen, zoals neergelegd in de Verordening maatschappelijke ondersteuning van de gemeente Wassenaar. De Raad heeft besloten dat de snorscooter met hoes aan appellant in natura moet worden verstrekt, in plaats van een persoonsgebonden budget (pgb) aan te bieden, omdat dit de meest adequate oplossing is voor de vervoersproblematiek van appellant.
De Raad heeft de eerdere uitspraak van de rechtbank vernietigd, het beroep tegen het bestreden besluit gegrond verklaard en het college opgedragen om de snorscooter aan appellant toe te kennen. Tevens is bepaald dat het college het griffierecht van appellant vergoedt. Deze uitspraak benadrukt het belang van maatwerk in de uitvoering van de Wmo, vooral in situaties waarin de standaardvoorzieningen niet adequaat zijn voor de specifieke behoeften van de aanvrager.