ECLI:NL:CRVB:2015:1884
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- A.B.J. van der Ham
- F. Hoogendijk
- J.T.H. Zimmerman
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake afwijzing aanvraag verhoging bijstand na beëindiging studiefinanciering partner
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Limburg, die op 14 januari 2014 het beroep tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Heerlen ongegrond heeft verklaard. Appellant ontving bijstand op basis van de Wet werk en bijstand (WWB) en verzocht om verhoging van deze bijstand nadat zijn partner haar opleiding had beëindigd en haar studiefinanciering was stopgezet. Het college had de bijstand ongewijzigd voortgezet, met inachtneming van de inkomsten van de partner uit studiefinanciering, en verklaarde het bezwaar van appellant ongegrond. De rechtbank oordeelde dat niet was aangetoond dat de partner haar opleiding om medische redenen moest staken, en dat de partner recht had op studiefinanciering, wat van invloed was op de bijstandsverlening aan appellant.
In hoger beroep heeft appellant aangevoerd dat zijn partner om gezondheidsredenen met de opleiding moest stoppen. De Centrale Raad van Beroep heeft de feiten en omstandigheden van de zaak opnieuw beoordeeld. De Raad concludeert dat de partner, ondanks haar beëindiging van de opleiding, onder de voorwaarden van de WWB valt en dat het college terecht de studiefinanciering als middelen heeft aangemerkt. De Raad bevestigt dat de partner geen recht op bijstand heeft, omdat zij jonger is dan 27 jaar en aanspraak kan maken op studiefinanciering. De Raad oordeelt dat het college op goede gronden het verzoek tot verhoging van de bijstand heeft afgewezen en bevestigt de uitspraak van de rechtbank.