Uitspraak
CIZ
18 maart 2015. Appellante is verschenen, bijgestaan door mr. Verbeek. CIZ heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. I.C.J.G. van Maris-Kindt en T. Hoolsema. Na de behandeling ter zitting zijn de zaken gesplitst.
OVERWEGINGEN
niet-ontvankelijk moet worden verklaard tenzij sprake is van verschoonbare termijnoverschrijding. Daarvan is naar het oordeel van de rechtbank geen sprake. De stelling van appellante dat zij pas medio februari 2013 van het zorgkantoor heeft begrepen dat CIZ haar een ZZP LG04 heeft toegekend zonder begeleiding groep heeft de rechtbank verworpen. De rechtbank was het met appellante eens dat het dictum van het bestreden besluit en de toepasselijke beleidsregels over het al dan niet toekennen van begeleiding groep verwarring scheppen, maar was van oordeel dat in de motivering van het bestreden besluit toereikend aanknopingspunten zijn te vinden dat haar niet die begeleiding in groepsverband of dagbesteding is toegekend waarop zij meende recht te hebben. Volgens de rechtbank waren deze aanknopingspunten voldoende voor (de gemachtigde van) appellante om te beoordelen of al dan niet tegen het bestreden besluit beroep moest worden ingesteld.
6 december 2012 heeft verzonden en daarmee bekend heeft gemaakt. Dit betekent dat de termijn voor het instellen van het beroep is aangevangen op de dag na die waarop het bestreden besluit is bekend gemaakt, in dit geval op 7 december 2012, en geëindigd is op
17 januari 2013. Dit betekent dat het beroepschrift van 5 maart 2013 met overschrijding van de termijn is ingediend. De rechtbank diende het beroep daarom niet-ontvankelijk te verklaren tenzij sprake is van verschoonbare termijnoverschrijding. De Raad is anders dan de rechtbank van oordeel dat de termijnoverschrijding verschoonbaar moet worden geacht. Daarbij heeft de Raad het volgende in aanmerking genomen.