ECLI:NL:CRVB:2015:182
Centrale Raad van Beroep
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing wrakingsverzoek tegen de Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft verzoeker in dezelfde hogerberoepszaak tot driemaal toe een niet geslaagd verzoek tot wraking gedaan. Het tweede wrakingsverzoek bevatte gronden die gericht waren tegen elk lid van de Raad en elke kamer in welke samenstelling dan ook. Het laatste wrakingsverzoek was expliciet gericht tegen de Raad als college. De Centrale Raad van Beroep concludeert dat verzoeker misbruik maakt van de bevoegdheid om wrakingsverzoeken in te dienen. Op basis van artikel 8:18, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) heeft de Raad besloten dat ook een volgend wrakingsverzoek van verzoeker in dit hoger beroep niet in behandeling zal worden genomen.
De procedure begon met een hoger beroep van verzoeker tegen een uitspraak van de rechtbank Amsterdam. Voor de aanvang van het onderzoek ter zitting heeft verzoeker verzocht om wraking van de behandelend rechters, waaronder mr. T.L. de Vries en prof. mr. F.A.M. Stroink. Deze verzoeken zijn afgewezen. Later heeft verzoeker opnieuw wrakingsverzoeken ingediend tegen andere rechters, maar ook deze zijn afgewezen. De Raad heeft vastgesteld dat de wrakingsverzoeken niet op gegronde redenen zijn gebaseerd en dat verzoeker herhaaldelijk zonder valide argumenten wrakingsverzoeken indient.
De Raad heeft in zijn overwegingen aangegeven dat de wrakingskamer een meervoudige kamer van het college is en dat verzoeker niet kan verzoeken om zijn wrakingsverzoek door een ander beroepscollege te laten behandelen. De Raad heeft de beslissing genomen om het verzoek om wraking niet in behandeling te nemen en heeft tevens bepaald dat toekomstige wrakingsverzoeken van verzoeker in deze zaak niet in behandeling worden genomen. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.