ECLI:NL:CRVB:2015:1816
Centrale Raad van Beroep
- Schadevergoedingsuitspraak
- Rechtspraak.nl
Schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 27 mei 2015 uitspraak gedaan over een verzoek om schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn in een bestuursrechtelijke procedure. Verzoeker had hoger beroep ingesteld tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Zwolle-Lelystad van 10 april 2012. De Raad had eerder op 9 april 2014 al een uitspraak gedaan in deze zaak, waarbij het onderzoek was heropend om te beoordelen of de redelijke termijn, zoals bedoeld in artikel 6 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens (EVRM), was overschreden. De Staat der Nederlanden, vertegenwoordigd door de minister van Veiligheid en Justitie, was als partij aangemerkt in deze procedure.
De Raad heeft vastgesteld dat de procedure in totaal vier jaar en ruim drie maanden heeft geduurd. Dit is langer dan de in de jurisprudentie vastgestelde redelijke termijn voor procedures in drie instanties, die in beginsel niet langer dan vier jaar mag duren. De Raad heeft daarbij gekeken naar de complexiteit van de zaak, de behandeling door het bestuursorgaan en de rechter, en het procesgedrag van verzoeker. Gezien de omstandigheden heeft de Raad geconcludeerd dat de redelijke termijn met ruim drie maanden is overschreden.
Als gevolg hiervan heeft de Raad besloten dat verzoeker recht heeft op een schadevergoeding van € 1.000,-, bestaande uit € 500,- voor de overschrijding van de redelijke termijn en € 500,- voor de duur van de schadeprocedure. De Raad heeft de Staat der Nederlanden veroordeeld tot betaling van dit bedrag aan verzoeker. De uitspraak is gedaan door M. Greebe, in tegenwoordigheid van P. Boer als griffier, en is openbaar uitgesproken op 27 mei 2015.