ECLI:NL:CRVB:2015:1743
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep niet-ontvankelijk wegens gebrek aan procesbelang
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 2 juni 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant. De appellant, die bijstand ontving op grond van de Wet werk en bijstand (WWB), had hoger beroep ingesteld tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van 's-Hertogenbosch. Dit besluit verklaarde het bezwaar van de appellant tegen een trajectplan ongegrond. De appellant had een werkervaringsplaats aangeboden gekregen, maar het college had het bezwaar hiertegen afgewezen.
Tijdens de zitting op 20 april 2015 heeft de advocaat van de appellant, mr. M.F.J. Witlox, de argumenten voor het hoger beroep toegelicht. Het college werd vertegenwoordigd door mr. J.P.C. Schouten. De Raad heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat de appellant geen actueel procesbelang meer had bij de beoordeling van de aangevallen uitspraak, aangezien het traject niet meer actueel was. De Raad heeft benadrukt dat het enkel een principiële uitspraak over de verplichting om mee te werken aan het traject betreft, wat niet voldoende is om het hoger beroep ontvankelijk te verklaren.
De Raad heeft eerder in vergelijkbare zaken geoordeeld dat hij niet verplicht is om principiële vragen te beantwoorden als er geen geschil meer is. Gezien het gebrek aan procesbelang heeft de Centrale Raad van Beroep het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling, en de uitspraak is openbaar gedaan op 2 juni 2015.