ECLI:NL:CRVB:2015:1710
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- M.M. van der Kade
- H.J. Simon
- E.E.V. Lenos
- Rechtspraak.nl
Herziening en terugvordering van WAO-uitkering na tussenuitspraak
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 29 mei 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De zaak betreft de herziening en terugvordering van een uitkering op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO). De Raad heeft in een tussenuitspraak op 20 februari 2015 (ECLI:NL:CRVB:2015:502) vastgesteld dat onvoldoende aannemelijk is dat de betrokkene vanaf 1 augustus 2007 werkzaam was. Echter, op basis van afgelegde verklaringen is wel aannemelijk gemaakt dat de betrokkene een jaar voor deze verklaringen al werkzaamheden verrichtte.
Na de tussenuitspraak heeft de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (appellant) op 16 maart 2015 een nieuwe beslissing op bezwaar genomen, waarin de bezwaar van de betrokkene gedeeltelijk gegrond werd verklaard. De uitkering op grond van de WAO werd herzien met ingang van 22 juni 2011 en de terugvordering werd vastgesteld op € 18.889,10. De gemachtigde van de betrokkene, mr. B. Anik, heeft hierop gereageerd, maar de Raad heeft besloten dat nader onderzoek ter zitting niet nodig was.
De Raad heeft vastgesteld dat het besluit van 16 maart 2015 in overeenstemming is met de eerdere tussenuitspraak. De rechtbank had eerder het beroep van de betrokkene gegrond verklaard en het bestreden besluit vernietigd voor zover het de herziening en terugvordering betreft. De Raad bevestigt de aangevallen uitspraak voor zover deze is aangevochten en verklaart het beroep tegen het besluit van 16 maart 2015 ongegrond. Tevens is appellant veroordeeld in de proceskosten van de betrokkene in hoger beroep, begroot op € 1.225,-.