ECLI:NL:CRVB:2015:1684
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de verplichting tot medewerking aan diagnostische opname in het kader van Ziektewetuitkering
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 27 mei 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Den Haag. De appellant, die als schoonmaker werkzaam was, was wegens ziekte uitgevallen en had een Ziektewetuitkering aangevraagd. Het Uwv had een diagnostische opname voorgesteld om de medische situatie van de appellant beter te kunnen beoordelen. Appellant weigerde echter mee te werken aan deze opname, wat leidde tot de intrekking van zijn uitkering. De rechtbank had het beroep van appellant ongegrond verklaard, en in hoger beroep herhaalde appellant zijn standpunt dat de opname niet noodzakelijk of proportioneel was. De Raad oordeelde dat het Uwv op goede gronden had besloten dat appellant zich diende te onderwerpen aan de diagnostische opname. De Raad concludeerde dat er geen deugdelijke grond was voor het niet verlenen van medewerking aan de opname en bevestigde de uitspraak van de rechtbank. De Raad oordeelde dat de verplichting tot medewerking aan het onderzoek niet kon worden ontlopen, en dat de intrekking van de uitkering gerechtvaardigd was. De uitspraak benadrukt het belang van medewerking aan medische onderzoeken in het kader van sociale zekerheidsrecht.