ECLI:NL:CRVB:2015:1682
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- M.M. van der Kade
- H.J. Simon
- E.E.V. Lenos
- Rechtspraak.nl
Buitenlandbijdrage ZVW en verdragsgerechtigdheid van betrokkene
In deze zaak, behandeld door de Centrale Raad van Beroep op 29 mei 2015, staat de status van betrokkene als verdragsgerechtigde onder de Zorgverzekeringswet (Zvw) centraal. Betrokkene, die sinds 2002 in Spanje woonde en op 29 januari 2014 overleed, ontving vanaf 1 mei 2012 een pensioen op basis van de Algemene Ouderdomswet (AOW). Het Zorginstituut Nederland had betrokkene als verdragsgerechtigde aangemerkt, wat betekent dat zij recht had op zorg in Spanje ten laste van Nederland. Dit besluit werd door betrokkene betwist, met de stelling dat haar situatie niet voldeed aan de voorwaarden van de Zvw en dat zij op basis van Spaanse wetgeving verzekerd was voor ziektekosten.
De rechtbank Amsterdam had het beroep van betrokkene tegen het besluit van het Zorginstituut ongegrond verklaard, waarna betrokkene in hoger beroep ging. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de conflictregels van de Europese verordeningen, met name Verordening (EG) nr. 883/2004, van toepassing zijn op de situatie van betrokkene. De Raad concludeerde dat het Zorginstituut terecht had geoordeeld dat betrokkene als verdragsgerechtigde moest worden aangemerkt, ondanks haar argumenten over de Spaanse wetgeving en de voorwaarden voor zorgverlening.
De Raad wees erop dat de relevante Europese regelgeving niet alleen de situatie van betrokkene dekt, maar ook dat de argumenten van betrokkene niet opgingen. De Raad zag geen aanleiding om prejudiciële vragen aan het Hof van Justitie van de Europese Unie voor te leggen, aangezien de toepassing van het Unierecht in deze zaak duidelijk was. Uiteindelijk bevestigde de Raad de eerdere uitspraak van de rechtbank, waarbij het hoger beroep van betrokkene werd afgewezen.