ECLI:NL:CRVB:2015:1668
Centrale Raad van Beroep
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in het kader van sociale zekerheidswetgeving
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep op 20 mei 2015 uitspraak gedaan op een verzoek om voorlopige voorziening van verzoeker, die in hoger beroep was gegaan tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. Verzoeker, die op dat moment over onderdak beschikte, verzocht om hulp in de vorm van geld om woonruimte te huren, met de stelling dat de door het college aangeboden bed-bad-brood voorziening niet geschikt voor hem was. De voorzieningenrechter oordeelde dat er geen spoedeisend belang was om een voorlopige voorziening te treffen, aangezien verzoeker al onderdak had. Tevens werd opgemerkt dat de bed-bad-brood voorziening voldeed aan de eerder gestelde eisen voor opvangvoorzieningen. De voorzieningenrechter wees het verzoek om voorlopige voorziening af, en benadrukte dat verzoeker zelf verantwoordelijk was voor het indienen van eventuele andere aanspraken op voorzieningen, gezien zijn verblijfsstatus. De uitspraak werd gedaan zonder zitting, omdat het verzoek kennelijk ongegrond was. De proceskosten werden niet vergoed.